Harmen Brouwer
Publicatie

‘Waterschappen hebben écht een onmisbare rol’

Is het vanzelfsprekend dat je je wc kunt doorspoelen? Of het feit dat er recreatieplassen zijn waar je veilig kunt zwemmen? Dat er waterrijke natuurgebieden zijn, met veel planten en dieren? Sterke dijken die ons beschermen tegen hoog water? Harmen Brouwer is als monsternemer en chemisch analist werkzaam voor onder anderen de waterschappen Vechtstromen en Drents Overijsselse Delta. Hij denkt dat we ons vaak niet realiseren welke onmisbare rol de waterschappen spelen.

Buitenwerk doen

Brouwer is in dienst van Aqualysis, een groot waterlaboratorium waarvan vijf waterschappen eigenaar zijn. Trouwens, zijn hele carrière heeft hij al met waterschappen te maken. Na een studie aan de laboratoriumschool in Deventer, werd Brouwer chemisch analist in het waterlaboratorium van het Zuiveringschap West-Overijssel. Het zuiveringschap fuseerde in de jaren ’90 tot het Waterschap Groot Salland, dat in 2016 opging in het Waterschap Drents Overijsselse Delta. Twee jaar eerder ontstond Aqualysis, door een fusie van verschillende waterschapslaboratoria, onder wie Drents Overijsselse Delta.

Zittend aan de eettafel van zijn huis in Dedemsvaart, vertelt Brouwer waarom hij intussen het grootste deel van zijn werkdagen buiten het Aqualysis-lab te vinden is. “De afgelopen jaren kreeg ik vanuit de waterschappen geregeld de vraag om ook buitenwerk te doen. Dat beviel mij zo goed, dat ik het gevoel kreeg dat ik moest kiezen. Ik ben graag buiten. Bovendien gebeurt het laboratoriumwerk steeds meer met computers en dat ligt mij minder. Daarom besloot ik monsternemer te worden.”

Harmen Brouwer
Het buitenwerk ligt mij beter dan de hele dag werken in een laboratorium, aldus waterlaborant Harmen Brouwer. (Foto: Anko Zwerver)

Bemonsteren van zwemplassen

“Als monsternemer houd ik mij bezig met de kwaliteit van bijvoorbeeld zwemplassen, kanalen en sloten, maar ook het grondwater. Ik neem monsters van het water, die daarna in het laboratorium getest worden”, legt hij uit. “Ook doe ik soms waterbodemonderzoek, bijvoorbeeld als sloten gebaggerd gaan worden. We nemen dan bodemmonsters, om vast te stellen of het slib op de bodem misschien vervuild is.” Brouwer bestrijkt hoofdzakelijk een eigen werkgebied in de regio van Waterschap Vechtstromen. Al kan hij in de regio’s van alle aangesloten waterschappen ingezet worden.

Het bemonsteren van zwemplassen is één van zijn specialismen. “Zwemwater testen we op bacteriën als blauwalg. Het water moet goed zijn om in te recreëren. Bij het testen letten we ook op de temperatuur, helderheid en kleur van het water, maar ook op de hoeveelheid zuurstof in het water. Daaruit kun je veel afleiden”, licht hij toe. Zodra twijfel ontstaat of zwemwater wel veilig is, is haast geboden, stelt Brouwer. “Als het water niet goed is, moet het waterschap daarover zo snel mogelijk advies kunnen geven aan de provincie. De provincie kan dan besluiten om een negatief zwemadvies af te geven voor het betreffende zwemwater.”

Troep in het water lozen

Brouwer beaamt dat blauwalg een groeiend probleem is. “Warmere zomers zijn een oorzaak, want de cyanobacterie die blauwalg veroorzaakt gedijt goed bij hogere temperaturen. Maar het komt ook door hogere concentraties fosfaat en stikstof in het water. Dat zijn voedingsstoffen voor deze bacterie”, legt hij uit. “Voor een deel komt blauwalg dus door bemesting.” Dat is één van de redenen waarom de chemisch analist goed kan inschatten welke zwemplassen een hoger risico hebben op blauwalg. “Ik kom geregeld bij zwemplassen die middenin agrarisch gebied liggen. In de omgeving van Hardenberg, bijvoorbeeld. Daar komt blauwalg veel voor en ik wéét intussen al wanneer ik het kan verwachten.”

“Tot de jaren ’70 mochten fabrieken al hun troep in het water lozen. Nu zie je dat de natuur terugkomt en er een rijker planten- en dierenleven ontstaat in en rond het water”

Sinds de jaren ’70 is de kwaliteit van het water in Nederland en Overijssel sterk verbeterd, is Brouwers mening. “Tot die tijd mochten fabrieken al hun troep in het water lozen. Nu zie je dat de natuur terugkomt en er een rijker planten- en dierenleven ontstaat in en rond het water.” Wel maakt hij zich soms zorgen over groeiende hoeveelheden medicijnresten en andere schadelijke stoffen in het water. Die zijn “best gevaarlijk”, benadrukt hij. Zo kunnen ze bij mensen voor verstoringen van de hormoonbalans zorgen. “Dit gaat om de volksgezondheid, hè?”

Harmen Brouwer
Sommige tests kan Harmen direct uitvoeren in zijn werkbus. (Foto: Anko Zwerver)

Steeds meer gifstoffen

Brouwer is ervan overtuigd dat ook planten en dieren in het water hier nadelige gevolgen van ondervinden. “Dat moet haast wel. Ik weet bijna zeker dat er op termijn allerlei effecten zichtbaar gaan worden, waar we nu nog geen weet van hebben.” Dat geldt ook voor andere stoffen, meent hij. “Er komen steeds meer stoffen bij waarop we moeten testen. Neem bijvoorbeeld een redelijk nieuwe stof als GenX. Trouwens, ook een oude gifstof als DDT (dichloordifenyltrichloorethaan, gjb) duikt nog vaak op. DDT is al tientallen jaren verboden in Nederland, maar het breekt niet af. Dus je blijft het tegenkomen in het water.”

Écht risicovolle situaties, bijvoorbeeld gedumpte vaten met drugsafval, kom je in Overijssel weinig tegen, is Brouwers ervaring. “Van collega’s in het zuiden van het land hoor ik daar wel eens over, maar ik ben zoiets nooit tegengekomen. Wel vond ik ooit een oud, roestig vat. Daar moet je dan voorzichtig mee omgaan, omdat je niet weet wat erin kan zitten. Ook vind ik wel eens een dode muskusrat, of dode vogels.” Bij zulke vondsten is het uitkijken, waarschuwt de waterlaborant. “Het kan gaan om botulisme en dat kan ook voor mensen gevaarlijk zijn.”

Waar moeten we op testen?

Voor de waterschappen is het de uitdaging om doorlopend de waterkwaliteit te waarborgen. Goede watermetingen zijn daarvoor erg belangrijk, benadrukt Brouwer. “We stellen onszelf steeds de vraag: waar kunnen en waar moeten we op testen? Bovendien heb je voor goede metingen de juiste apparatuur nodig. En de kennis van de laboranten moet op peil blijven.” Sinds kort kan Aqualysis ook DNA-onderzoeken uitvoeren. “Daarmee kunnen in kaart brengen welk planten- en dierenleven in een watergebied voorkomt. Op basis van DNA kun je bijvoorbeeld nagaan of ergens muskusratten leven, of de larven die zwemmersjeuk veroorzaken”, vertelt hij enthousiast.

“We moeten water langer gaan vasthouden. Zo kunnen we het grondwater op peil houden in drogere periodes, zoals afgelopen zomer”

Een andere uitdaging voor de waterschappen is, om voorbereid te zijn op klimaatveranderingen, onderstreept Brouwer. “We moeten water langer gaan vasthouden. Zo kunnen we het grondwater op peil houden in drogere periodes, zoals afgelopen zomer.” Al plaatst hij hierbij een kanttekening: “Bij heftige regenval moeten we wél de capaciteit hebben om water snel te kunnen afvoeren.”

Harmen Brouwer
Hoewel de waterkwaliteit in Nederland sterk is toegenomen, heeft Brouwer wel zorgen om de toenemende hoeveelheden medicijnresten en gifstoffen in ons water. (Foto: Anko Zwerver)

Waterbeleid bijstellen

Je aanpassen aan klimaatveranderingen, betekent dat oud waterbeleid bijgesteld moet worden, legt Brouwer uit: “Vroeger waren onze waterwegen diep en smal. Rivieren werden zoveel mogelijk strakgetrokken, want dat was beter voor de scheepvaart en voor het snel afvoeren van water. Nu geven we de rivieren weer de ruimte en creëren we er gebieden omheen, voor de opslag van water.” Behalve voor het grondwaterpeil, is dat belangrijk voor de waterkwaliteit en biodiversiteit, verduidelijkt hij. “Verdroging is schadelijk voor plant- en dierensoorten die daar niet tegen kunnen. Bovendien willen waterschappen het liefst geen water van buitenaf aanvoeren. Dat is meestal een ander watertype, met een afwijkende waterkwaliteit. Dat is slecht voor de ecologie in een gebied.”

“We kunnen echt niet zonder waterschappen. Niet alleen borgen ze de kwaliteit van ons water, ook zijn ze heel belangrijk voor onze veiligheid”

“Goed waterbeheer is lastig”, zegt Brouwer peinzend. “Neem het grondwaterpeil. Boeren willen een iets lager grondwaterpeil, om te voorkomen dat hun land drassig wordt. Daar wil je rekening mee houden, want boeren zijn heel belangrijk voor ons allemaal. Aan de andere kant heb je de natuurorganisaties, die juist een hoger grondwaterpeil willen. Terwijl ook vanuit de politiek en Europa allerlei natuurdoelen nagestreefd worden.” Het gaat om verschillende belangen, analyseert Brouwer, en het vraagt om compromissen.

Specifieke kennis en ervaring

“Waterschappen hebben een erg belangrijke taak”, concludeert de waterlaborant. “We kunnen echt niet zonder. Niet alleen borgen ze de kwaliteit van ons water, ook zijn ze heel belangrijk voor onze veiligheid. Bij de waterschappen zit bijvoorbeeld heel veel specifieke kennis en ervaring over het stevig houden van de dijken. Maar net zo goed over het omgaan met extreem hoog water, of juist verdroging. Denk ook aan de rioolzuiveringsinstallaties; die draaien 24 uur per dag door. Je wilt niet weten wat er gebeurt als een installatie stilvalt”, somt hij de argumenten op. “Je hoort mensen wel eens roepen dat de waterschappen best opgeheven kunnen worden. Daar ben ik het niet mee eens, dat zou zelfs heel gevaarlijk zijn.”

(Dit artikel verscheen in het verkiezingsmagazine van de ChristenUnie Overijssel, voor de Provinciale Statenverkiezingen van 2019)