‘Kringlooplandbouw, daar moeten we naartoe’
Wie vlakbij Dedemsvaart langs de melkveehouderij van André en Rianne Slager rijdt, kan hem bijna niet missen. Bij de boerderij staat een groot, grijs, iglo-vormig bouwwerk. Een mono-mestvergister, onthult André. De vergister haalt methaan uit koemest. Daarmee wordt een generator aangedreven, die het boerenbedrijf doorlopend van stroom voorziet. Een deel van de opgewekte elektriciteit kan zelfs tegen een goede prijs worden teruggeleverd aan het elektriciteitsnet. “Een win-winsituatie”, noemt hij het.
Duurzaam voor de portemonnee
Slager probeert zijn boerenbedrijf zo duurzaam mogelijk te runnen. “Ik ben christen. Voor mij is het vanzelfsprekend dat we goed omgaan met de schepping.” Het vinden van een rendabele vorm van duurzaam boeren, bleek een zoektocht. Hij grapt: “Duurzaamheid is leuk en aardig, maar het moet ook duurzaam zijn voor mijn portemonnee, hè?”
“Gescheiden mest is chemisch gezien geen mest meer, maar kunstmest. Maar omdat het volgens de regels dierlijke mest blijft, mag je er weinig mee”
Zo’n vijf jaar geleden schafte de veeboer tweehonderd zonnepanelen aan, voor op zijn schuur. “Maar de zon schijnt lang niet altijd, dus er was niet altijd eigen opgewekte energie”, vertelt hij. Daarom ging hij op zoek naar iets anders en raakte geïnteresseerd in vergisting. Door in te stappen in de Jumpstart Coöperatie, kon Slager zijn mestvergister aanschaffen. De coöperatie is een samenwerking van verschillende boerenbedrijven en landbouworganisaties, en FrieslandCampina en Groen Gas Nederland. Ze stimuleren de productie van biogas.
Stroom voor 100 huishoudens
Op het Dedemsvaartse melkveebedrijf kwam, behalve de mestvergister, een rubberen vloer in de stallen. En een mestschuif, die ieder uur de mest naar een put aan het einde van de stal schuift. Vanuit de put wordt de mest de vergister ingepompt, waar het wordt opgewarmd tot 24 graden, om methaan te laten vrijkomen. Via zijn mestvergister en transformator kan Slager stroom opwekken voor ongeveer 100 huishoudens. Ook vangt hij de CO²-uitstoot van zo’n 250 auto’s op.
Mest scheiden tot kunstmest
Toen de mestvergister draaide, kwam Slager met een nieuw idee. Hij wilde het restproduct uit zijn vergister scheiden tot fosfaat, stikstof en kalium. “Je hebt dan kunstmest”, licht hij toe. Echter, de mestwetgeving blokkeerde zijn plan. Slager: “Gescheiden mest is chemisch gezien geen mest meer, maar kunstmest. Maar omdat het volgens de regels dierlijke mest blijft, mag je er weinig mee. Je mag het uitrijden op je land, maar niet verkopen.” De veehouder kan soms geërgerd raken van alle wetgeving waaraan boeren moeten voldoen. Het beperkt je in je mogelijkheden, vindt Slager.
“Natuurlijk is CO²-reductie belangrijk. Maar de boeren hèbben al zoveel ingeleverd. Ik wil best méér doen, maar dan moet de politiek de boeren wél steunen”
Hij verzucht: “Er dreigt een tekort aan fosfaat en stikstof, waar wij het in grote hoeveelheden in onze mest hebben zitten! We hoeven het er alleen uit te halen… Wat is hier op tegen?” Het tekent de regeldruk waarmee boeren kampen, zegt de boer. “Natuurlijk is CO²-reductie belangrijk. Maar de boeren hèbben al zoveel ingeleverd. Ik wil best méér doen, maar dan moet de politiek de boeren wél steunen.” Dat zou bijvoorbeeld kunnen door een pilot toe te staan op het gebied van het scheiden van mest, geeft hij als suggestie.
Van vader op zoon
Slager begrijpt wel waarom steeds meer boeren ermee stoppen. “Het kan een last worden om almaar te moeten voldoen aan bijna onmogelijke regels. Sommige boeren willen die last niet meer dragen.” Dat hijzelf een familiebedrijf runt, maakt dat hij niet aan stoppen denkt. Het bloed van zijn familie stroomt door het bedrijf. Vader Slager, intussen halverwege de 70, kwam ooit vanuit Staphorst naar Dedemsvaart om het bedrijf te starten. Tien jaar geleden ging Slager senior met pensioen, maar hij is nog steeds bijna iedere werkdag op de boerderij te vinden. De overdracht van vader op zoon is “het bestaansrecht” van de boerderij, verwoordt Slager junior het.
In zijn optiek is duurzaamheid onvermijdelijk voor boerenbedrijven. “We leven met vreselijk veel mensen op een klein stukje aarde. Daar moeten we zo goed mogelijk voor zorgen.” Voor Slager is schaalvergroting niet de juiste route. Enthousiaster is hij over kringlooplandbouw: “Daar moeten we naartoe”. Zelf probeert de veehouder dat al zo goed mogelijk te doen. “Ik ben grondgebonden en zelfvoorzienend. Het voer voor mijn koeien komt van eigen land, daar rijd ik ook mijn mest uit. Mijn CO²-uitstoot heb ik grotendeels opgevangen.”
Ruimte voor een eigen aanpak
Op tal van boerderijen kan nog winst geboekt worden, denkt hij. Bijvoorbeeld door (extra) zonnepanelen te plaatsen op daken van stallen en schuren. “Dat kan ook op bedrijventerreinen, zonne-energie biedt nog volop kansen”, schetst hij. Fel is hij gekant tegen het plaatsen van zonnepanelen op landbouwgrond. “Landbouwgrond hebben we nodig voor de voedselvoorziening”, waarschuwt hij.
Volgens hem helpt het als iedere boer, op zijn eigen manier, een steentje bijdraagt aan duurzame landbouw en veeteelt. Wel moet er ruimte zijn voor een eigen aanpak, is Slagers pleidooi. “Neem de boeren die streekproducten leveren aan de eigen regio. Ik vind dat superknap. Voor sommige boeren is dat een oplossing, maar het is zeker niet voor iedere boer weggelegd.” Datzelfde geldt volgens Slager voor biologische landbouw. “We kunnen niet allemaal biologisch gaan boeren, want dan wordt er te weinig geproduceerd en rijzen de prijzen de pan uit.” Wel kunnen boeren onderling veel van elkaar leren, denkt Slager. “Ik neem ook wel dingen over van biologische boeren, maar ik kan mijn bedrijf nooit volledig biologisch runnen.”
(Dit artikel verscheen in het verkiezingsmagazine van de ChristenUnie Overijssel, voor de Provinciale Statenverkiezingen van 2019)