‘Daar’s mos maar skelms in Holland ook, nê?’
Het is vrijdag. Een frisse dag. Als ik wakker word, druilt de regen al neer op het ruime balkon/terras voor mijn appartement. Hollands koud is het. Guur. Haast alsof de lente ervoor kiest om hard to get met ons te spelen. Ik graai in mijn koffer naar een lange broek en een trui. Gelukkig heb ik bij het pakken van mijn bagage rekening gehouden met minder warm weer.
Afrikaanse Taalmonument
Zo’n drie uur later zet ik koers naar het Taalmonument, dat op de bergen bij Paarl ligt. De zon is inmiddels doorgebroken, maar de trui kan nog niet uit. Ik rijd het bordje ‘Afrikaanse Taalmonument’ – dat mij aanduidt een weg tegen de berg omhoog in te slaan – bijna voorbij. Het is geen groot bordje en dat had ik anno 2012 ook niet verwacht. Gelukkig kan ik keren, voordat ik op de weg naar Wellington zit. Het pad dat naar het monument kronkelt is stil en totaal verlaten, wat mij het idee geeft dat ik een eenzame bezoeker zal zijn.
“De man van de kaartverkoop is blank; ik had niet anders verwacht. Hij vraagt waar ik vandaan kom. Holland, zeg ik”
Een slagboom verspert de toegang naar het monument. Aan de rechterkant van de weg bevindt zich een parkeergedeelte van rood gruis. Ik draai mijn auto het gruis op, stap uit en loop naar het hokje waar je toegangskaartjes kunt kopen. De man van de kaartverkoop is blank; ik had niet anders verwacht. “Jy kan jou kar bo parkeer, as jy wil”, zegt hij opmerkzaam. Ik wil weten of dat veiliger is. Hij antwoordt bevestigend en vraagt waar ik vandaan kom. Holland, zeg ik. “Ah, Holland. Naiderland. Daar is maar skelms in Holland ook nê? Die Turke?” In zijn ogen lees ik de roep om bevestiging, maar ik knik vriendelijk en verlaat het hokje, mij afvragend hoe hij erbij komt om Nederlandse Turken boeven te noemen.
Het nieuwe Zuid-Afrika
Boven merk ik dat ik niet de enige bezoeker ben. Op het geasfalteerde parkeerterrein net onder het monument zie ik twee bussen staan. Ze zijn inmiddels leeggelopen. Een groep zwarte studenten hangt rond in de buurt van de bus. Eén blanke jongen in het shirt van de Springboks, het Zuid-Afrikaanse rugbyteam, staat tussen hen in. Het nieuwe Zuid-Afrika. De sfeer is gemoedelijk; er wordt gelachen en de jongen vertelt grappen in het Engels met zwaar Zuid-Afrikaans accent.
Ik beklim de trappen naar het monument, voor de groep uit. Ik was al eerder bij het Taalmonument, in 2008, maar toen ging de symboliek van het bouwwerk grotendeels aan mij voorbij. Geboeid als ik was door het prachtige uitzicht dat je vanaf de berg hebt over de omgeving van Paarl.
Invloed van de zwarte talen
Nu valt mij op dat het monument de invloed van de zogeheten de Khoi-talen en het isiXhosa, isiZulu en seSotho niet ontkent. Blanke Zuid-Afrikanen doen soms alsof het Afrikaans puur ontsproten is aan het Nederlands, Duits, Frans en Engels. Maar de geschiedenis leert anders. De ‘inlander-talen’ hebben vanaf de vroege dagen van de Kaapse Compagnie hun stempel op de taal gedrukt.
“Een paar jongens zijn op de boog geklommen en staan bovenop te dansen en te zingen”
Ik bekijk het monument en ga daarna wandelen in de tuinen eromheen. Als ik na een halfuur terugloop naar het parkeerterrein, staan de studenten inmiddels bij het monument. Een paar jongens zijn op de boog geklommen en staan bovenop te dansen en te zingen. Dit zal niet zijn zoals de nette, beschaafde Afrikaners het Taalmonument ooit bedoeld hadden, denk ik. En ik grijns. Aan de andere kant realiseer ik me, dat ik op deze dag beslist geen twee busladingen zwarte studenten bij het Afrikaanse Taalmonument had verwacht. Oók het nieuwe Zuid-Afrika?
Soos ’n plant wat water moet kry
Als ik terugkom bij de ingang, loop ik nog even naar de man in het hokje. Want ik heb nog wat vragen over de symboliek van het monument. Bijvoorbeeld waarom zich een fontein en stromend water onder het monument bevinden. De blanke man in het hokje heeft inmiddels gezelschap gekregen van een kleurlingman met petje. “Dis soos ’n plant wat moet water kry”, legt deze mij uit. “As die plant nie water kry nie, gaan hy dood. So moet die taal ook ‘water’ kry om te kan groei.”
“De blanke hokjesman weten uit welk deel van Nederland ik kom. En welke meisjes ik mooier vind: Nederlandse of Zuid-Afrikaanse. En of België en Duitsland ver rijden is vanuit Nederland”
Ik houd van zijn accent. Terwijl ik nog nadenk over de uitleg, wil de blanke hokjesman weten uit welk deel van Nederland ik kom. En welke meisjes ik mooier vind: Nederlandse of Zuid-Afrikaanse. En of België en Duitsland ver rijden is vanuit Nederland. Ik vertel dat Nederland qua formaat vergelijkbaar is met het Kruger Wildpark, ietsje groter misschien. Dus dat je redelijk snel in Duitsland, België én Frankrijk bent.
Werk wat ander mense nie wil doen nie
Dan ontboezemt de man zijn Turkenkennis. Nederlanders die bij het Taalmonument waren, hadden hem verteld dat de Turken de criminelen van ons land zijn. “Maar wat is Turke?”, vraagt hij. Ik ben verbaasd over zijn onkunde en probeer hem iets uit te leggen over de gastarbeiders. De kleurling-hokjesman lijkt het beter te begrijpen. “Dis soos die ouens uit Zimbabwe wat hiernatoe kom. Hulle doen mos ook werk wat ander mense nie wil doen nie?”
“Hij wil weten of er in Amsterdam stegies zijn, waar vrouwen kaalbors voor het raam zitten en je uitnodigen om naar binnen te komen. Ik knik bevestigend”
De blanke hokjesman brengt het gesprek op iets anders. Hij wil weten of er in Amsterdam stegies zijn, waar vrouwen kaalbors voor het raam zitten en je uitnodigen om naar binnen te komen. Ik knik bevestigend en hij lacht verlekkerd. Wijzend naar de kleurling-hokjesman: “Hy is mos getroud, hy kan nie soontoe gaan nie. Maar ek het nie ’n vrou nie!”
De kleurling-hokjesman reageert ad rem: “Nou wanneer gaan jy?”
“Sommer nou!”
Ze lachen en ik besluit dat het tijd is om te gaan.
Ik vergeet de stegies met kaalbors vroue in Amsterdam en stuur mijn auto naar het bergpad, waarvandaan je de mooiste uitzichten hebt over Paarl en omgeving. Het is vrijdag. Een frisse dag. Maar met de zon erbij kan ik het aan.
(Deze blog schreef ik tijdens een verblijf van enkele maanden in Zuid-Afrika, in 2012)