Jankees van Baardewijk
Publicatie

Bedenker Burgernet: ‘Ik ben wel een wereldverbeteraar, ja’

Jankees van Baardewijk (39), getrouwd en vader van vijf kinderen, werkt al achttien jaar bij de politie. Hij begon als diender, maar stapte later over naar de recherche. Momenteel is hij projectleider van Burgernet, een door hem ontwikkeld project om opsporing te verbeteren. Met het idee achter Burgernet won Van Baardewijk in 1998 een interne innovatieprijs van de politie. Maar hoe ontstond dit idee en wat is Burgernet precies? En hoe kijkt Van Baardewijk aan tegen het politiewerk? Een monoloog.

Dichterbij de samenleving

“Ik kwam in 1985 bij de politie. Een jongensdroom was het bepaald niet. Laat ik het zo stellen, mijn schoolcarrière verliep niet echt goed. Ze zeggen wel: ‘Wie zijn taak in het leven niet kent wordt vuilnisman of politieagent’. Haha, ik was zo iemand… Overigens heb ik het altijd prima naar mijn zin gehad bij de politie. Dus van een verkeerde keuze is geen sprake.

“Het was niet alleen straatwerk; ik deed ook aparte dingen. Zo ben ik mee geweest met milieucontrolevluchten per helikopter”

“Mijn militaire dienst vervulde ik bij de marechaussee. Dat beviel erg goed en ik wilde daarin graag verder. Maar dan dichterbij de samenleving. Dus koos ik voor de politie. Ik belandde bij de gemeentepolitie van Ridderkerk. Ruim zes jaar liep ik ‘in het blauw’. Een leuke periode. Het was niet alleen straatwerk; ik deed ook aparte dingen. Zo ben ik mee geweest met milieucontrolevluchten per helikopter. Later, op de grond, deed ik ook de verdere afhandeling van die zaken.

Wig drijven

“Na ruim zes jaar werd ik rechercheur. Ik had tijdens mijn ‘straattijd’ namelijk een idee ontwikkeld om de opsporing van daders te verbeteren. Dat idee – het heet inmiddels Burgernet – wilde ik graag verder uitdiepen. Ook zocht ik naar verdieping in mijn werk; ik wilde méér. Actiever bezig zijn met opsporing. Daarom solliciteerde ik bij de recherche.

“De meeste daders zijn niet van die ‘harden’, ze zijn juist vaak heel kwetsbaar, of gekwetst”

“Het mooiste aan het recherchewerk vond ik het verhoren van verdachten. Ik probeerde altijd een wig te drijven tussen de persoon en de daad. Om dan samen, als het ware vanaf een afstand, te bekijken wat er nu precies was gebeurd. Zo hoopte ik dat daders hun verhaal gingen vertellen. In veel gevallen lukte dat en vaak kwam er zelfs gemeende spijt. Want de meeste daders zijn niet van die ‘harden’. Ze zijn juist vaak heel kwetsbaar, of gekwetst.”

Totaal geen spijt

“Tot veel verdachten kun je wel doordringen. Al heb ik ook gevallen meegemaakt waarbij dat niet lukte. Zo heb ik ooit iemand verhoord die gepakt was op verdenking van een reeks professionele inbraken bij juweliers. Hij was bij toeval tegen de lamp gelopen, maar had totaal geen spijt. Hij zag het als zijn vak, zonder ook maar een greintje moreel gevoel. Hij meende namelijk, dat wat hij deed niet schadelijk was voor de samenleving en dus acceptabel.

“Ja, ik denk wel dat mijn christen-zijn meegespeeld heeft in de manier waarop ik tewerk ging. Ik probeerde de persoon die ik voor me had nooit te vereenzelvigen met wat hij had gedaan. Tegelijkertijd was ik wel knalhard over de gepleegde daad. Dat kon ik alleen vanuit mijn christen-zijn.”

Wel een wereldverbeteraar, ja

“In zekere zin ben ik wel een wereldverbeteraar, ja. Verhoren van verdachten was voor mij meer dan het oplossen van een misdrijf. Ik probeerde mensen kansen aan te bieden. In psychologische zin, dan. Daarin ging ik verder dan collega’s. Ik stak ook meer tijd in mijn verhoren. Ook achteraf had ik nog wel eens contact met verdachten. Daarbij loop je het risico dat je teveel betrokken raakt bij personen en zaken. Aan de andere kant kreeg ik natuurlijk nieuwe zaken, zodat ik mijn betrokkenheid wel moest verplaatsen naar andere mensen. Dat wisten verdachten ook. Zodat de band op den duur vanzelf verwaterde.

“Verhoren van verdachten was voor mij meer dan het oplossen van een misdrijf. Ik probeerde mensen kansen aan te bieden, daarin ging ik verder dan collega’s”

“Het idee achter Burgernet ontwikkelde ik dus al tijdens mijn tijd in uniform, maar ook gedurende mijn periode als rechercheur. Ik was er echter nog niet aan toegekomen om het ook uit te werken. De prijs die ik er in 1998 mee won, ging dus naar een papieren idee. Dat getuigde beslist van lef bij de jury. Het was trouwens de eerste keer dat een niet-uitgewerkt project de prijs won.”

Pilot voorbereiden

“Ik kreeg 10.000 gulden voor het verfijnen en uitvoeren van mijn idee. Maar omdat ik indertijd mijn handen vol had aan een moordzaak en diverse regionale projecten, kon ik niet direct met Burgernet aan de slag. Na een paar maanden stapte ik echter naar het ministerie van Binnenlandse Zaken om het project alsnog uit te voeren. Mijn ideeën werden goed ontvangen, maar ik kreeg het advies om voor Burgernet aansluiting te zoeken bij een aantal andere politieregio’s. Uiteindelijk werden dat, naast Utrecht, de regio’s Rotterdam-Rijnmond en Gelderland-Midden.

“In overleg met de korpsleiding van deze regio’s werd een stuurgroep samengesteld die mij de ruimte gaf om Burgernet als pilot in dit gebied te voor te bereiden. Voor de uitvoering werden vijf werkgroepen samengesteld. Ik geef leiding aan de voorzitters van deze werkgroepen. En inmiddels zijn we zover dat we in 2004 van start willen met Burgernet.”

Aantal ogen uitbreiden

“Burgernet is een praktisch traject van samenwerking tussen burgers en de politie. Heel concreet: een netwerk van burgers die de politie – na een bericht – telefonisch melden wat ze zien. Dat moet er toe leiden dat daders van misdrijven sneller gepakt worden. Het concept is simpel: door het aantal ogen uit te breiden, verhoog je de pakkans. Een juiste balans tussen vertrouwen en wantrouwen in de samenleving is daarbij van belang. Er moet sprake zijn van alertheid, zonder dat de ander té snel gewantrouwd wordt…

“Het concept is simpel: door het aantal ogen uit te breiden, verhoog je de pakkans”

“Ga uit van de kracht van de meerderheid, is de achterliggende gedachte. Want, om een voorbeeld te noemen, 99 procent van de samenleving is tegen inbraken. Burgernet probeert iets te doen met dat gegeven. Wil goede dingen doen met goede meldingen. Het draait trouwens niet alleen om misdrijven. Ook om het kind van twee dat bij huis wegloopt. Zodra je een dergelijke melding binnenkrijgt, moet je met de snelheid van het licht je netwerk inseinen. Want het kereltje loopt misschien nog wel ergens rond en kan met een simpele melding weer thuisbezorgd worden. Al met al gaat het dus om veiligheid in brede zin.”

‘Heterdaad Kracht’

“Een ander idee waar ik momenteel mee bezig ben – Burgernet is hier onderdeel van – is ‘Heterdaad Kracht’. Het bestaat uit een reeks aanbevelingen en verbeteracties, gericht op het meer en beter opsporen van daders van misdrijven. Ik ben van mening dat je geen wonderen meer moet verwachten van het verbeteren van achteraf-recherchewerk. Bij veel recherchewerk loop je achter de feiten aan en het kost altijd tijd. Mijns inziens moet de politie zich veel meer gaan richten op heterdaad-aanhoudingen. Iemand die op heterdaad betrapt wordt, draagt namelijk altijd sporen bij zich. Ook is er een grotere kans dat hij bekent. Maar voor het op heterdaad aanhouden van daders, heb je de hulp van burgers weer nodig.

“Het het is een illusie om te denken dat de politie veiligheid kan garanderen; dat kunnen we niet en dat hoeven we niet”

“Heterdaad Kracht benadert de veiligheidstaken van de politie dus op een heel andere manier. De samenleving is het uitgangspunt. Inderdaad, dat klinkt heel simpel. Maar het is alleszins een nieuwe stap vanuit het denken van de overheid. Want impliciet communiceer je met deze aanpak dat je het niet alleen kunt. Nu is dat niet erg, want het is een illusie om te denken dat de politie veiligheid kan garanderen. Dat kunnen we niet en dat hoeven we niet. Toch is er nog steeds sprake van een houdingsprobleem bij de overheid. Zo van: ‘We moeten harder ons best doen’. Dat vind ik een verkeerde benadering.”

Kromme tenen

“Een voorbeeld; de steeds terugkerende roep om meer blauw op straat. Je kunt wel zorgen voor meer blauw, maar dat helpt natuurlijk niet wanneer je die mensen gaat verdelen over heel Nederland. Want dan merk je van dat extra blauw niet veel. Wél als je selectief aanwezig bent. En slim vanuit je netwerk bezig bent met je veiligheidstaken.

“Agenten worden vaak ‘dienders’ genoemd. En zo moet het”

“We hebben het dus over een andere, nieuwe kijk op de rol van de politie. Niet: we moeten de burgers erbij betrekken. Van die formulering krijg ik altijd kromme tenen. Je moet het omdraaien: de politie moet betrokken zijn bij de búrgers. De politie moet ondersteuner van de samenleving zijn op het gebied van veiligheid. Want het gaat uiteindelijk om het belang van de burger en niet om het belang van de politie. En dát moet je overbrengen. Agenten worden vaak ‘dienders’ genoemd. En zo moet het; de politie hoort gezag een dienende kleur te geven…”

(Dit artikel verscheen in december 2003 in het magazine Pleidooi van vakorganisatie cgmv)