Robert Kumar
Publicatie

‘Anugrah is voor velen een zegen geworden’

Mijn taxichauffeur houdt de vaart erin. Terwijl we over de slechte wegen rond Dehra Dun stuiteren, zie ik overal koplampen en rode achterlichten. Behendig ontwijken we kuilen, tientallen auto’s en tuk-tuks, die eigenzinnig hun plek op de weg opeisen, en de nodige koeien. Langs de weg onderscheid ik in het schemerdonker winkeltjes, vuilnis, vuurtjes, reclameborden en nog meer koeien. Het is zaterdagavond laat. Op mijn tweede dag in India ben ik de hoofdstad Delhi ontvlucht, verjaagd door een verstikkende deken van smog. Gelukkig had ik Robert Kumar (54) van de Emmanuel Hospital Association (EHA) als back-up. Hij bood mij onderdak aan op de campus van het Herbertpur Christian Hospital, nabij Dehra Dun, een uur vliegen vanaf Delhi.

Mijn ogen uit

De wilde taxirit van vliegveld Dehra Dun naar Herbertpur door het nachtelijk donker eindigt na bijna drie uur. Ik krijg een kamer in het gastenverblijf bij het ziekenhuis. De volgende morgen kijk ik mijn ogen uit. De campus is een terrein met tientallen huizen van het ziekenhuispersoneel en hun gezinnen, een kantine, een kerk en een kosthuis voor verpleegkundestudenten. Tegenover het ziekenhuis zelf, aan de toegangsweg, ligt de Nursing School. En ernaast staat Anugrah, een centrum voor mensen met een beperking. Een project met een bijzonder verhaal.

“Robert is een vriendelijke, hartelijke man. Ik schuif bij hem aan voor ontbijt, lunch en avondeten en tussendoor vertelt hij mij over zijn werk”

Het is goed om Robert weer te zien. Ik ontmoette hem vorig jaar, toen hij in Nederland was voor een internationale conferentie. En we zagen elkaar gister, in Delhi, bij de viering van het vijftigjarig bestaan van de EHA. Robert is een vriendelijke, hartelijke man. In de dagen die volgen, spreek ik hem veel. Ik schuif bij hem aan voor ontbijt, lunch en avondeten en tussendoor vertelt hij mij over zijn werk voor de EHA.

Zonder onderscheid

“De Emmanuel Hospital Association is een christelijke ziekenhuiskoepel met twintig ziekenhuizen en klinieken”, schetst Robert tijdens die gesprekken. Voor een deel zijn het missie-ziekenhuizen, opgericht door zendelingen, wordt mij duidelijk. “Vanuit de ziekenhuizen bieden we zorg aan iedereen, zonder onderscheid. We proberen lief te hebben zoals Jezus liefhad, in de hoop dat daardoor gesprekken ontstaan. Want als mensen vragen naar het waarom van ons werk, mogen we daar gewoon antwoord op geven. Wat we in de ziekenhuizen niet doen – zelfs al zijn we christelijk – is actief evangeliseren. Het evangelie ‘verkopen’, dat doen we niet.”

“Via allerlei projecten reikt dit departement uit naar gemeenschappen, om heel praktisch hulp te bieden”

Robert is hoofd van het Community Health Department binnen de EHA. “Een losstaand departement, naast onze ziekenhuizen. Via allerlei projecten reikt dit departement uit naar gemeenschappen, om heel praktisch hulp te bieden. Een belangrijk doel is het verbeteren van de levens- en gezondheidsomstandigheden binnen gemeenschappen.” Het Anugrah-project, Roberts geesteskind, is onderdeel van dit departement. Niet toevallig draagt het centrum de naam van zijn zoon van 21. “Mijn zoon Anugrah heeft een hersenverlamming. Kort na zijn geboorte zei de arts dat hij het niet zou overleven. Ik weet nog dat ik naast zijn bedje zat en een bijbelvers ingegeven kreeg. 2 Korinthiërs 12: 9, ‘Mijn genade is u genoeg’. Een tekst die mij troostte. Ik besloot mijn zoon Anugrah te noemen: Genade.”

Lappendeken aan activiteiten

Nu siert de naam Anugrah – Genade – ook de gevel van het regionale zorgcentrum. “Iedereen met een beperking kan bij ons terecht voor ondersteuning. We richten ons vooral op kinderen en volwassenen die niet goed thuis kunnen wonen”, licht Robert toe. Ik mag op eigen houtje in het centrum rondlopen en ervaar een lappendeken aan activiteiten. Begeleiders doen eenvoudige spelletjes met een groepje kinderen. In een ander lokaal krijgen twee dove jongetjes speltherapie. In een werkplaats maakt een medewerker een kunststof prothese passend. Even verderop zijn volwassen vrouwen in de weer met een weefgetouw, of bakken ze koekjes. Het ruikt er heerlijk.

“We zijn steeds op zoek naar wat mensen wél kunnen”, legt Robert uit als ik hem weer tegenkom. “De volwassenen leren we vaardigheden waarmee ze – als dat lukt – in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien.”

Hij gaf de geit een naam

Dat aspect zit ook in de ambulante hulp van het Anugrah-project. “Aan huis ondersteunen we gezinnen met een beperkt gezinslid, maar ook alleenstaanden.” Hij komt met een voorbeeld: “In een dorp hier in de buurt woont een beperkte man die door iedereen bespot werd. Hij op zijn beurt gooide met stenen naar mensen. Wij besloten hem te helpen en maakten een inschatting wat hij zou kunnen. We gaven hem een geit.”

“Wij zeiden toen tegen de gemeenschap: hij doet iets goeds en valt niemand lastig. Val hém nu ook niet meer lastig”

“Wat er toen gebeurde is heel bijzonder! Hij gaf de geit een naam, verzorgde het en kreeg ineens een dagtaak. Wij zeiden toen tegen de gemeenschap: ‘Kijk eens wat hij kan. Hij doet iets goeds en valt niemand lastig. Val hém nu ook niet meer lastig’. Intussen hoedt die man 12 geiten en hij is heel tevreden.”

Tien eieren

Dit verhaal kreeg een staartje, vertelt Robert. “Toen de gemeenschap de impact zag, vroegen ze ons om een beperkte vrouw te helpen. Bij haar dachten we dat het hoeden van een geit te ingewikkeld zou zijn, maar een kip moest lukken. Dus kreeg ze een kip.” Op een dag bracht iemand Robert tien eieren: een cadeau van de vrouw.

“Maar… je moet weten dat eieren die niet uit een legbatterij komen – local eggs, noemen wij ze – best kostbaar zijn. Als de vrouw de eieren zou verkopen, zou ze 150 roepies verdienen. Bijna twee euro, een goed inkomen voor iemand waar eerder niemand naar omkeek. Nu gaf ze de eieren weg! Bovendien geloven Indiërs dat local eggs een goede gezondheid geven. Het was écht een cadeau met waarde! Mooi hé?”

Karma: je krijgt wat je verdient

“Indiërs zien een beperking of handicap als karma, als vloek”, antwoordt Robert desgevraagd. “Karma betekent dat je krijgt wat je verdient. Als je een beperkt kind krijgt, heb je dat vast ergens aan verdiend. Het gevolg is dat ouders beperkte kinderen wegstoppen. Via het Anugrah-project proberen we ze juist kansen te bieden en onderdeel te maken van de gemeenschap.” Dat is lastig, erkent hij. “Je moet een cultuur doorbreken en ook kerken weten vaak niet hoe ze met beperkingen moeten omgaan.”

“Steeds vaker vroeg ik mij af: is dit wat ik wil doen? Toch stond ik er op dat moment niet voor open om te doen wat ik nu doe”

“Bij mijn zoon kwamen voorgangers niet verder dan  bidden om zijn genezing. Niemand deelde het evangelie met hem, al had hij ook geestelijke behoeften. Anugrah houdt van de fellowship – het samenzijn – in de kerk, maar kon lange tijd de diensten niet meemaken, omdat hij met zijn rolstoel het kerkgebouw niet in kon. Ik heb de kerk uitgedaagd om hierin te investeren. En het is mooi om te zien wat er is veranderd!”

Simpele medicijnenteller

“Als ouder van een beperkt kind ervaar je die beperking ook zélf”, is Roberts overtuiging. “Anugrah leerde mij veel over kwetsbaarheid, over Gods genade. In dat proces groeide mijn verlangen om het Anugrah-project op te zetten. Als ik terugkijk, dan is mijn zoon voor velen een zegen geworden. Hij heeft mijn levensweg écht beïnvloed.”

“Jaren terug was ik apotheker, een simpele medicijnenteller”, zegt hij met een knipoog. “Steeds vaker vroeg ik mij af: is dit wat ik wil doen? Toch stond ik er op dat moment niet voor open om te doen wat ik nu doe: community health. Ik dacht dat het niets voor mij was. Nu is dit werk juist wél wat ik wil doen!”

(Ik schreef deze reportage naar aanleiding van een reis naar India, in november 2019, namens Verre Naasten)